tot herstel en verhoging van haar zeer eigen stadsschoon

Restanten oudste omwalling van Veere

Met de versterking van Veere is vermoedelijk in de jaren veertig van de veertiende eeuw begonnen. In zijn boek “Vondsten in Veere” vermeldt prof.dr. P. Henderikx, dat in 1346 Veere voor het eerst aangeduid wordt als: “Die veste ter Veere”. Het is zeer waarschijnlijk dat men in de daarop volgende tijd voortdurend bezig is geweest met de vestingwerkzaamheden.

In het bestemmingsplan tweede herziening uit 1992 is een kaart afgebeeld waarop aangegeven staat hoe omstreeks 1550 de omwalling van Veere er uitzag (zie historische kaart aan het einde van deze pagina).

Aan de Noordoostelijke zijde van Veere zien we op deze kaart dat de laat middeleeuwse omwalling liep van de plaats waar eertijds de Montfoortse Toren heeft gestaan tot de ingang van de Oude Wacht, waar zich eertijds een stadspoort bevond met twee torens, de Middelburgse Poort geheten, die de uitgang vormde van Veere richting Zanddijk. Zowel de Montfoortse Toren als de Middelburgse Poort zijn in de negentiende eeuw afgebroken.

In de Zeventiende eeuw vond een uitbreiding plaats van de Veerse vestingwerken. Ten Oosten van de hierboven vermelde Middeleeuwse omwalling werden toen een paar bastions gebouwd. Omdat er sprake was van een uitbreiding was het noodzakelijk om een nieuwe poort te bouwen in de nieuwe omwalling. Dit was de Zanddijkse poort, een tweede uitvalspoort dus.

Tussen de toen ook nog bestaande Middelburgse Poort en de Zanddijkse Poort ontstond de Oude Wacht met naast een wachthuis ook een logement en een wagenmakerwerkplaats. Ook was er een klein wagenplein om de inkomende wagens te parkeren en de paarden uit te spannen. 

Bij de werkzaamheden voor de aanleg van het Kanaal door Walcheren rond 1870, zijn de bastions uit de zeventiende eeuw opgeruimd en ook de Zanddijkse Poort werd afgebroken. Grond afkomstig van de afgraving van het Kanaal door Walcheren werd gebruikt om de gracht die zich bevond buiten de Zanddijkse poort en de zeventiende eeuwse omwalling te dempen. Het vormt nu het terrein waar binnenkort een overloopparkeerterrein wordt aangelegd.

Oudste omwalling. Bekende overblijfselen van de oudste omwalling van Veere zijn nog zichtbaar vanaf het Noorderhoofd tot het Bastion.

Minder bekend is, dat zich van deze oudste omwalling ook nog restanten bevinden op de plaats waar de erven aan de achterzijde van de huizen van de Oudestraat grenzen aan de nog overgebleven grond van de uitleg uit de zeventiende eeuw. De erfgrenzen van deze achtertuinen aan de Oudestraat volgen namelijk precies het tracé van de Middeleeuwse omwalling. De daar nog aanwezige restanten van de middeleeuwse omwalling zijn in latere tijden gebruikt als fundament voor merendeels kleine bouwwerken die op deze oude wal hebben gestaan en er deels nog staan. Op oude kaarten van Veere van Blaeu(1649), Guicciardini (1610) en Smallegange(1696) zijn deze bouwsels te zien. De achtertuinen van de huizen aan de Oudestraat liggen dieper dan de opgehoogde grond erachter en restanten van de oude muur zijn nog steeds aanwezig. Deze muurresten staan ook aangegeven op kadastrale metingen die in de zeventiger jaren van de vorige eeuw hebben plaatsgevonden van deze woningen aan de Oudestraat. Een groot deel van de oorspronkelijke middeleeuwse omwalling bevindt zich onder de grond, namelijk het open stuk achter de Cisterne. Verderop, te beginnen vanaf de voormalige Schafterswoning (thans bewoond door de familie Blom-Polderman) tot de woningen aan de Oude Wacht is de muur achter de huizen weer gerestaureerd.

Advies voor behoud

De Stichting Veere is van oordeel dat genoemde restanten van de Middeleeuwse omwalling gerekend moeten worden tot het cultureel erfgoed van Veere. De huidige conditie van de muur moet omschreven worden als zeer deplorabel. Zo zijn restanten van de muur, die bij de kadastrale metingen uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw nog aangegeven stonden, in de sindsdien verstreken periode verdwenen.

Contact is opgenomen met de Monumentencommissie van de Gemeente Veere en met de Rijksdienst voor Archeologie, Culturele landschappen en Monumenten (R.A.C.M.), de nieuwe benaming voor wat voorheen de Rijksdienst voor Monumentenzorg was.

Het oogmerk is om de beschreven muurresten de status te laten verkrijgen van Rijksmonument, zodat een eerste voorwaarde is geschapen om tot consolidering of restauratie ervan over te kunnen gaan. 

Van nieuwe ontwikkelingen over deze contacten wordt u op de hoogte gehouden.

Kies een ander thema

Scroll naar boven