tot herstel en verhoging van haar zeer eigen stadsschoon

Herplaatsing gedenksteen Kanaal door Walcheren

Toespraak Bas Vooijs, secretaris Stichting Veere, op 9 september 2022 ter gelegenheid van herplaatsing gedenksteen Kanaal door Walcheren tevens 150e verjaardag van het Kanaal

Geachte aanwezigen. Wij vieren vandaag een feestje. Precies 150 jaar geleden werd het Kanaal door Walcheren in Veere geopend. Het kanaal liep tot Middelburg. De aansluiting tot Vlissingen volgde een jaar later. Bij de opening werd bij het sluizencomplex te Veere een gedenksteen geplaatst. Tijdens werkzaamheden aan het Mauritsbolwerk is deze gedenksteen in 2011 opgegraven. De steen kreeg vervolgens een nieuwe plaats in het grastalud aan de rand van het aanloop kanaal naar de sluis, nabij het Gemaal Oostwatering. Op deze locatie was de steen echter niet zichtbaar voor voorbijgangers die van of naar de sluis gaan. Omdat deze gedenksteen een historisch monument is dat de aanleg van het Kanaal door Walcheren markeert, verzocht op 14 september 2015 het bestuur van de Stichting Veere de Provincie deze steen een meer prominente plaats te geven. Op de nadering van het 150 jarig bestaan van het kanaal door Walcheren hebben de besturen van Stichting Veere en Vereniging Stadsraad Veere nogmaals hun verzoek tot herplaatsing gedaan bij de Provincie. Wij zijn zeer verheugd dat exact 150 jaar na de opening van het Kanaal gedeputeerde Harry van der Maas en burgemeester van Veere Rob van der Zwaag de gedenksteen op zijn nieuwe fraaie plaats bij het sluizencomplex gaan onthullen.

Kanaal door Walcheren. Toespraak Hannie Kool op 9 september 2022

Je staat niet elke dag stil bij een steen. En zeker geen 150 jaar oude steen. Maar mooi is het wel dat we door dit soort stenen denken aan het prachtige cultuurhistorische verleden van Zeeland en dat de Stadsraad Veere en de Stichting Veere die herinnering levend houden.

Want het is wel nodig dat iemand zich daarover ontfermde: de steen lag op een vergeten plek, bemost, gedeeltelijk in het water. Maar vooral: voor niemand zichtbaar. Dus niemand gebruikte de tekst op de steen om zich te herinneren dat op 9 september 1872 – 150 jaar geleden – het Kanaal door Walcheren werd geopend. Toch heeft ook die plek weer zijn eigen verhaal. Daarom, voor onze herinnering, even terug naar wat er 150 jaar geleden speelde.

Eigenlijk werd het hele Kanaal pas in 1873 in zijn volle lengte voor de scheepvaart open gesteld. De aanleg van dit kanaal was een gevolg van het in 1865 genomen besluit om het Sloe af te dammen (Wet 31 december 1865). Dat leidde tot de aanleg van de Sloedam. De achtergrond is breed en complex. Diverse eerdere pogingen om een spoorlijn door Zeeland aan te leggen waren mislukt, concessies waren uitgegeven en weer ingetrokken. Tot uiteindelijk de regering tot het inzicht kwam dat zij krachtige steun moest verlenen aan de aanleg van spoorwegen in Nederland. Daartoe kwam er een wet van 18 augustus 1860. Eerst dacht men nog het Sloe te kunnen overbruggen, maar in 1865 werd toch besloten tot afdamming, met als gevolg dat er geen doorvaart door het Sloe meer mogelijk was. Daarom was er een nieuwe doorvaart voor de scheepvaart nodig, want buitengaats omvaren was te riskant en te lastig.

De Tweede en de Eerste Kamer der Staten Generaal stemden in 1865 ermee in dat de Onteigeningswet van Thorbecke van toepassing werd verklaard op het Walcherse Kanaal. En snel daarna werd begonnen met de havenaanleg van Vlissingen en vervolgens werd in 1870 de eerste spade in de grond gezet voor het graven van een nieuw kanaal van Vlissingen tot Middelburg. Maar dat was eigenlijk niet helemaal nieuw, want vanaf Middelburg werd het oude havenkanaal naar het Veerse Gat uit 1817 gebruikt en over een lengte van vier kilometer verbreed.

U kent vast allemaal het verhaal over de feestelijke opening van het havenkanaal in 1817, een initiatief van koopman-koning Willem ! die weer handel en scheepvaart naar de oude glorie wilde verheffen. Het feestelijke gezelschap wachtte op de doorvaart van het eerste zeilschip om de feestelijkheden in te luiden, maar het schip kwam maar niet. Het was vastgelopen op een ondiepte in het Kanaal. Dat was eigenlijk een metafoor voor de veranderde omstandigheden. De 19e eeuw werd geen kopie van de 17e eeuwse glorie.

En nu er weer een nieuwe noodzaak was om over een groter traject van Vlissingen naar Veere een verbinding voor de binnenvaart te hebben, gebruikte men maar al te graag dit stukje kanaal. De laatste drie kilometer werd het oude havenkanaal op verzoek van de Gemeente Veere niet gevolgd, maar in noordelijke richting langs Veere geleid. Dat zou in ieder geval betere kansen bieden voor de economische ontwikkeling van Veere. Weliswaar werd de vaarweg daardoor anderhalve kilometer langer, maar dat was de geste aan Veere om weer meer economische reuring in het stadje te krijgen.

Bij Vlissingen en Veere kwamen schutsluizen. Met de bouw van de sluizen in Vlissingen werd in februari 1868 begonnen. De archieven van de aanleg van het kanaal liggen in het Zeeuws Archief, archief Rijkswaterstaat Directie Zeeland.

De noordelijke kant van het kanaal – tussen Middelburg en Veere – kwam het eerst gereed. Op 9 september 1872 – vandaag op de dag af 150 jaar geleden – kon de vaart tussen Veere en Middelburg worden opengesteld. Daarom werd er een gedenksteen gemaakt die aan deze gedenkwaardige dag herinnert. Dat is nu onze steen!

Het eerste schip dat op die dag de – nog openstaande – sluis in Veere passeerde was het raderstoomschip Stad Middelburg No 2, dat een geregelde dienst onderhield tussen Middelburg en Rotterdam. Op 16 september 1872 werden de sluisdeuren gesloten en kreeg het kanaal een vaste waterstand.

De vaart over het gehele kanaal was pas een jaar later mogelijk. Op 8 september 1873 opende Koning Willem III de nieuwe Vlissingse haven, het Kanaal door Walcheren en de spoorwegwerken door met zijn stoomjacht Leeuw samen met het Engelse vrachtschip Lestris voor de eerste maal de sluis te passeren en tot Middelburg het kanaal op te varen.

Met ingang van 10 september was het kanaal over de volle lengte voor de scheepvaart opengesteld Op 18 december 1873 meerde het eerste koopvaardijschip de “Bato” met als thuishaven Dordrecht, aan de kade van Middelburg af, het schip kwam rechtstreeks uit Indië, en even leek het alsof de oude glorie van de overzeese handel weer terug kwam naar Walcheren.

De aanleg van kanaal en sluiswerken gebeurde in samenhang met de aanleg van de spoorlijn naar Vlissingen. Vandaar dat de uitvoering van al deze werken in handen was van de ‘Administratie van de aanleg van Staatsspoorwegen’, ressorterend onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Nadat de werken grotendeels gereed waren droeg de Staatsspoorwegen het beheer over het Kanaal door Walcheren, waaronder de Veerse en Vlissingse sluizen, op 1 januari 1875 over aan [Rijks]waterstaat. Op 1 mei 1875 kreeg deze dienst ook de verantwoordelijkheid voor het onderhoud. Dat klinkt logisch, maar daarmee was er wel een zorgenkindje voor Rijkswaterstaat geboren. De sluizen bij Veere bleken een groot probleem te zijn door de onderloopsheid – prachtige termen, maar een grote zorg voor wat betreft beheer en onderhoud. Al in 1873 vroeg men zich af of het niet verstandiger zou zijn om een nieuwe sluis te bouwen op de oude plek, bij de oude loop van het havenkanaal van Middelburg naar Veere (1817). Uiteindelijk is toch tientallen jaren lang geprobeerd om de sluis op de nieuwe plek te behouden: door zandbestortingen (toen noemde men dat: zandplempingen), en door later “betonkoffers” aan te brengen. De problemen bleven steeds terug komen. Een tijd lang ging het goed, en dan ineens doken er “wellen” op naast de sluishoofden of de schutkolken. Nog in WOII was het nodig om er grind- en zand-bestortingen uit te voeren.

In 1946 werd er een nieuw onderzoek gedaan. Je hoorde gewoon het grind rollen onder de sluisvloer… Toen er eenmaal besloten werd om een nieuw sluishoofd te bouwen, bleek bij het vervangen van het oude hoofd het funderingshout van het oude sluishoofd helemaal te zijn aangevreten door de zogenaamde boorpissebed. En ook nog eens door de beruchte paalworm. Die was veel groter en vrat veel harder. Er was dus weinig meer over van de sterkte van de fundering.

Toen pas ging het goed. En toen werd ook de steen van 1872 daar ingemetseld. De steen die we vandaag weer een mooiere en meer zichtbaarder plek gaan geven.

De aanleg van het Kanaal door Walcheren heeft nog een extra dimensie. Het is het laatste grote werk geweest in waterwerken dat met de schop en de kruiwagen is uitgevoerd. En het heeft ook een van de laatste grote uitbraken van malaria in Zeeland veroorzaakt.

Het was de begintijd van de fotografie. We hebben in het Zeeuws Archief prachtige, bijna iconische foto’s van de aanleg van dit Kanaal, met heel duidelijk de arbeiders in de diepte, aan het graven, met pet en armoedig gekleed. En de hoge heren op de hoge oever die naar de uitvoering van het werk staan te kijken, met hoge hoed op. Duidelijker kan het onderscheid bijna niet zijn.

Nog een extra bijzonderheid is dat wij in het Zeeuws Archief de registers van de sluismeester van Veere hebben. De sluismeester van Rijkswaterstaat te Veere voerde sinds 1872 het beheer over de dubbele schutsluis en omliggende terreinen aan het Kanaal door Walcheren te Veere. Zijn belangrijkste taak was de bediening van de sluizen, wat in zijn archief tot uiting komt door de aanwezigheid van een vrijwel complete administratie van de geschutte schepen. In 1925 werd hij ook belast met de bediening van het pontveer bij de sluizen. Bij het archief van de sluismeester is ook nog eens een deel van het archief van de havenmeester gedeponeerd. Hij was onder andere belast met de registratie van de in- en uitgaande scheepvaart van de in de bij het Rijk in beheer zijnde stadshaven van Veere.

Rond 1980 zijn de archieven van alle onderdelen van de Directie Zeeland van Rijkswaterstaat beschreven en naar het Rijksarchief in Zeeland, de voorloper van het Zeeuws Archief gekomen. Het archief van de sluismeester te Veere, dat nog op de zolder van zijn woning aan de Kanaalweg Westzijde 7 lag, is toen waarschijnlijk over het hoofd gezien. In 1995 is die fout hersteld en is het archief alsnog door Rijkswaterstaat overgedragen aan het toenmalige Rijksarchief in Zeeland (Aanwinst 1995.19). Het is uniek dat we nog kunnen beschikken over deze archiefstukken, want het betreft toch een uitvoerende dienst, waarvan de stukken volgens algemene richtlijnen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat vernietigd hadden moeten worden. En nu zijn we blij dat we die stukken wel hebben, omdat het een prachtige bron voor de scheepvaart is.

Wegens de vrij complete staat van het archief, zeker het deel over de periode 1872-1922, is besloten het nagenoeg integraal te bewaren als voorbeeld van een archief van een uitvoerende dienst van Rijkswaterstaat. Tot 1922 verzamelde de sluismeester ieder jaar alle stukken van het voorgaande jaar, bond ze per soort (correspondentie, sluisregisters, statistieken en financiële administratie) bijeen, verpakte ze in een groot pak en bracht dit naar zijn zolder. In het register zit zoveel informatie: datum, naam schip en gezagvoerder, woonplaats, soort van vaartuig (onderverdeeld in zeeschepen, Rijnschepen, stoomschepen en binnenvaart), tonnenmaat, natie, lading (passagiers, plaatzand, hout, metselsteen, steenkolen, turf, zout etc.) plaats van herkomst en bestemming. Dat is ontzettend leuk voor onderzoek naar de economische geschiedenis van Zeeland.

Kortom, het kanaal door Walcheren biedt een schat aan informatie, te beginnen door aandacht te geven aan de aanleg. Daarom zijn we blij met het initiatief van de Stadsraad Veere en de Stichting Veere!

De steen en het kanaal staan weer volop in onze belangstelling.

Kies een ander thema

Scroll naar boven