tot herstel en verhoging van haar zeer eigen stadsschoon
Stichting Veere
Tot herstel en verhoging van haar eigen stadsschoon
Een wandeling door Veere in 1813
Ter gelegenheid van de viering van ‘Veere 700 jaar’ heeft een studiegroep van bouwkundigen onder leiding van archivaris Peter Blom een reconstructie gemaakt van Veere zoals het er in 1813 uitzag. Deze studie heeft geleid tot de bekende maquette van Veere die zich thans in de torenkamer van de Grote kerk bevindt.
Aan de hand van dit studiemateriaal heb ik een aantal perspectivische prenten gemaakt waarin Veere is uitgebeeld zoals de toenmalige bewoners het hebben gekend. In eerdere Herauten is een aantal van deze prenten reeds gepubliceerd.
Aan de hand van een zestal prenten wil ik u nu de mogelijkheid bieden een wandeling te maken door het Veere van 1813. De wandeling begint bij de Oude Wacht, waarlangs men Veere vanuit Zanddijk binnenkwam, en gaat tot het Oranjeplein dat toen nog geheel bebouwd was. Bij de beschrijving van de wandeling heb ik dankbaar gebruik kunnen maken van de kennis van archivaris Peter Blom, die encyclopedische kennis bezit van het oude Veere.
Vanuit Zanddijk kwam men via de Zanddijkse Poort Veere binnen bij de Oude Wacht. De poort is op deze prent niet zichtbaar omdat deze zich om de hoek rechts van de doorkijk bevond. Men trof in de Oude Wacht aan beide zijden een aantal huizen aan waarvan de functie in verband stond met de binnenkomst van gasten in Veere. Zo was er een wachthuisje: het donker getekende huisje, het tweede van links, achter de toren. In de Oude Wacht was ook een gelegenheid – een klein soort wagenplein – waar men de wagens kon keren of de paarden kon uitspannen. Er bevond zich tevens een wagenmakerij en een logement. De Zanddijkse Poort werd ’s avonds gesloten en ’s morgens weer geopend.
Op de prent zien we wél de restanten van de vroegere middeleeuwse poort die gebouwd was tijdens de eerste omwalling van Veere, in de tweede helft van de vijftiende eeuw. Deze poort heette de Middelburgse Poort. Op de tekening zijn aan de binnenzijde van de poorttorens nog de restanten te zien van een poorthuis dat zich tussen de poorttorens bevond, met daaronder een valhek. Hierdoor kon Veere hermetisch kon worden afgesloten voor ongewenste gasten. Deze poort vormde een aantal eeuwen vóór 1813 de directe uitgang naar buiten. De op de prent niet zichtbare Zanddijkse Poort is namelijk gebouwd tijdens de tweede omwalling van Veere, in de zeventiende eeuw.
Op de plaats waar op de prent de huizen van de Oude Wacht getekend staan, bevond zich eeuwen eerder een ophaalbrug over de middeleeuwse gracht.
De Zanddijkse poort is afgebroken en ook de in 1813 nog resterende poorttorens van de Middelburgse Poort zijn in 1867 buiten gebruik gesteld, in verband met het feit dat de vestingfunctie van Veere opgeheven werd. Kort daarna zijn ze afgebroken. De torens dienden in hun nadagen als woonruimte voor arme mensen uit de stad.
Het standpunt van waaruit de tekening is gemaakt zal eenieder herkennen. Centraal op de prent staat het zogenaamde schaftershuis. De schafter zou men kunnen omschrijven als de stadsarchitect. Hij had een grote kennis van allerhande bouwmaterialen en hun leveranties. Hij had daarvoor een woning nodig met opslagruimte en een soort materialenwerf ernaast. De schafter oefende onder andere toezicht uit op de vestingwerken; ook wordt hij genoemd als uitvoerder van landwerken. Hij ontving een jaartoelage van het gemeentebestuur en stond dus op de loonlijst van de stad. Hij betaalde ook de timmerlieden, metselaars en andere arbeiders uit, die bij hem in tijdelijke dienst stonden.
In 1837 is het schaftershuis voor een groot deel afgebroken; alleen het rechtergedeelte van het huis op de prent bestaat nog. Dit wordt bewoond door Peter Blom & Tiny Polderman en hun kinderen. In de woning zijn nog de resten aangetroffen van verschillende voorraadhokken, zoals een spijkerkot, een verfkot en een oliekelder, waarin raapolie werd opgeslagen voor de stadsverlichting.
De muur links op de tekening was in 1813 nieuw. Hij is gebouwd toen de Fransen de Grote Kerk omvormden tot hospitaal. Oorspronkelijk bevond zich tegenover het schaftershuis het zogenaamde schafterskerkhof, waar in de loop der eeuwen duizenden Veerenaren begraven zijn. Bij de restauratiewerkzaamheden aan de Grote Kerk (enkele jaren geleden) is daar nog veel bottenmateriaal van de oude begraafplaats teruggevonden.
De Cisterne stamt uit 1541. Het was het verzamelreservoir van het regenwater van de Grote Kerk en was belangrijk voor de Veerenaren. De functie als watervoorziening voor Veere bleef bestaan tot 1932. Op de plaats waar het natuursteen van dit bouwwerk vervangen is door baksteen bevond zich eertijds een hardstenen waterbekken met een leeuwenkop. De geopende bek diende als fontein. Oude Veerenaren spreken in plaats van over de cisterne nog wel over ‘de fontein’.
Rondom de Cisterne stonden kleinere gebouwtjes waarin zaken werden bewaard die te maken hadden met de watervoorziening en de brandweer. In één ervan bevond zich ook de brandspuit. In de huisjes rechts op de tekening bevonden zich kleine bedrijfjes, zoals een speldenmaker.
Samenvattend kan men zeggen dat dit stukje Veere rond 1813 sterk in het teken stond van de stedelijke nutsvoorzieningen.
Als we nu verder wandelen in de richting van het Oranjeplein en we kijken even achterom, dan krijgen we het beeld van de Oudestraat in 1813. Aan de rechterzijde bevond zich een groot gebouw dat toebehoorde aan de Schotse gemeenschap. Het was de pastorie van de Schotse kerk, inclusief kerkelijke vergaderruimten. Het pand was genaamd ‘De Haringbuyse’, hetgeen wijst op nog een andere bestemming van dit gebouw. Een gedeelte van dit pand, minus de bovenste verdieping, die in de negentiende eeuw werd afgebroken (zoals overigens op zoveel andere plaatsen in Veere ook gebeurde) wordt thans bewoond door het gezin Van Cranenburg. Het poortje is nog aanwezig.
Links van de pastorie ziet men voor de Grote Kerk een tuinmuur. Dit was de begrenzing van een groot terrein dat zich vanaf de Godshuizen aan de Kerkstraat uitstrekte tot de Kapellestraat en de Oudestraat. Op deze plaats bevindt zich nu een rijtje laat negentiende-eeuwse visserswoningen.
Aan de linkerkant op de prent ziet men het dichtst bij de Grote Kerk het hoge huis ‘Lugtenburgh’, later ‘Elisabeth’ geheten, dat in die tijd werd bewoond door een Schotse koopman. Het lage huis ernaast was de stadsschool, die zich daarvóór in de Wagenaarstraat bevond . In 1820 is de school verhuisd naar de Markt, naar het pand waarin zich nu eethuis ‘Suster Anna’ bevindt. In 1883, na de invoering van de wet op het lager onderwijs (leerplicht) is de school verhuisd naar de Korenmarkt. De school in de Oudestraat stond bekend als de school van Meester Polderman. Volgens Peter Blom was dit deel van de Oudestraat rond 1813 een soort middenstandsbuurtje; ook woonden er toen Franse functionarissen.
Op onze wandeling bereiken we nu de Markt. Dit beeld kreeg men als men keek van waar nu het toegangspoortje is tot de praktijk van dokter Van Tol. Geheel rechts is de nog vrijwel onveranderde oude pastorie te zien. Hier woont Leonard den Beer Poortugael. De restanten van het huis ernaast bevinden zich nog aan de zijkant van de pastorie.
Richten wij ons op de Oudestraat, dan zien wij links op de prent een dubbelhuis, waarvan het linkerdeel nu bewoond is door de familie Van der Hooft. Het rechterdeel is een paar jaar geleden verbouwd van werkplaats tot logement ‘De Craecke’. In 1813 werd dit dubbelpand bewoond door mevrouw Martland, een bemiddelde Schotse weduwe. Zij betrok haar inkomen uit de verhuur van veel Veerse huizen. Zij was de spil van de toenmalige Schotse gemeenschap in Veere. Het dubbelhuis werd na 1840 bewoond door een zuster van de weduwe Martland, die getrouwd was met de bekende wetenschapper doctor Sthreler. Rechts naast dit dubbelpand stond een brede, iets dieper naar achteren gebouwde loods met een tweetal grote mendeuren. Mogelijk heeft dit gebouw gediend als stalling voor de talloze koetsjes van bemiddelde Veerenaren die op zondagen gaarne een ritje maakten.
We zijn doorgelopen tot aan de plaats waar nu het Oranjeplein begint en kijken weer even achterom.. In de linker gevelrij herkent men op het eind nog het dubbelhuis van de vorige prent. Daarnaast een viertal burgerhuisjes uit de zestiende of zeventiende eeuw, eindigend met een hoekhuis met ramen in de zijgevel.
Hier bevond zich een doorsteek van de oude stadskern naar de Arnemuidse poort. Deze doorsteek lag in het verlengde van de Rijkendijk waarvan nog een stukje op de rechterzijde van de prent is te zien. De Arnemuidse poort bevond zich in het bastion dat in 1870 afgebroken is voor de aanleg van het Kanaal door Walcheren. De Arnemuidse poort sloot direct aan op de dijk naar Arnemuiden. Het afsluitende huis rechts op de prent bevond zich op het toen bebouwde Oranjeplein en is op de volgende prent geheel links nog gedeeltelijk te zien.
De Rijkendijk vormde in 1813 een aan twee zijden bebouwd straatje, deels met woonhuizen, deels met kleine pakhuizen of werkplaatsen.
De vijf panden links op de voorgrond vormden de Korte Oudestraat. Kleine burgerwoningen uit (waarschijnlijk) de zestiende en zeventiende eeuw, die waren gebouwd op een terrein dat het Groene Veld werd genoemd. Het meest linkse is een kleine stadsboerderij met een bescheiden schuur en binnenplaats. Daarvan waren er in het toenmalige Veere meerdere, alhoewel deze nooit het formaat hadden zoals die in andere historische centra in Nederland voorkwamen.
Het vogelvluchtperspectief dat hier in beeld is gebracht, zou men in 1813 te zien hebben gekregen als de cipier van de Montfoortse Toren u de sleutels van deze gevangenis had uitgeleend. Men staat hier op circa twintig meter hoogte, boven de toenmalige bebouwing van wat nu het Oranjeplein is. Geheel rechts onderaan ziet men nog een deel van het talud van de Torenwal.
Het eerste gebouw dat opvalt, is het langwerpige gebouw met een knik op de voorgrond. Dit was een kazerne. Veere had in 1813 nog een garnizoen; het had in de landsverdediging nog een functie als Staatsverdedigingspunt. In 1813 was de conscriptie reeds ingevoerd door de Fransen, maar in de tijd dat deze kazerne voor het Stadsgarnizoen werd gebouwd, waren de soldaten nog beroepsmilitairen. De soldaten met hun gezinnen werden ondergebracht in gekoppelde soldatenwoningen die door de Staatse overheid van de achttiende eeuw waren ontworpen en gebouwd. In Veere stonden op nog twee andere plaatsen kazernes van dit type dat ook elders in Nederland voorkomt, namelijk aan de Baljuwstraat en de Mijnsherenstraat.
De rij van vier tuitgeveltjes achter het kazernegebouw zijn de achterkanten van woningen die met de voorzijde langs de Rijkendijk stonden. Liep men deze dijk af, dan kwam men terecht op een pleintje dat ‘De Kous’ werd genoemd, waarschijnlijk vanwege de vorm. Op de prent is dit pleintje te zien net boven de knik van het kazernegebouw. Stak men het pleintje over vanaf de Rijkendijk, dan kwam men in het verlengde ervan: de Kraanstraat. Deze eindigde zoals ook nu nog op de Kaai. De Rijkendijk had nog vóór de bekende middeleeuwse omwalling van Veere een dijkfunctie, net zoals de Kaai.
Het uiteinde van de Kaai bevond zich in deze vroege periode net iets ten oosten van het punt waar de Kraanstraat op de Kaai uitkwam. Daar werd de Kaai afgesloten door een toren die bekend staat als de oude Campveerse Toren. In het laatste kwart van de veertiende eeuw keek men vanaf de Rijkendijk, de westzijde van de Kraanstraat (waar zich nog het huis van Valerius bevindt) en de Korte Oudestraat nog uit over de schorren.
Haaks op de Rijkendijk en de westzijde van de latere Kraanstraat waren toen strekdammen aangelegd. Aan het eind van de eerste strekdam, die in het verlengde lag van de Kaai, is rond 1500 de tweede en huidige Campveerse Toren gebouwd, die deel uitmaakte van de stadsomwalling. Op de plaats waar zich nu het Sandenburghstraatje bevindt, lag een tweede strekdam en in het verlengde van het Vuilstraatje lag een derde. De Korte Oudestraat was waarschijnlijk geen strekdam, maar een uitloper van een smalle kreekrug.
Volgens Peter Blom is eigenlijk de gehele Oudestraat te beschouwen als een lange smalle kreekrug. Tussen de strekdam ter hoogte van het verlengde van het Vuilstraatje en de Korte Oudestraat zal zich, gezien de beschikbare ruimte, nog wel een vijfde strekdam hebben bevonden.
In die tijd, zo kan men bedenken, werd al het huisvuil over de dijk gekieperd. Daardoor ontstond een ophoging van het schorrengedeelte. Rond 1500 werd daarom besloten om een verderop liggende waterkering te maken, de Torenwal, die deel uitmaakte van de verdedigingswerken van Veere. De Torenwal sloot aan op de vestingwal die langs de achterzijde van de Oudestraat liep, tot aan de eerder genoemde Middelburgse Poort, die ook deel uitmaakte van dit verdedigingssysteem. Het ontstane gebied tussen Rijkendijk en Torenwal kon nu worden gebruikt als bouwlocatie, hetgeen ook gebeurde. Vanwege het huisvuil uit deze vroege periode moet het Oranjeplein beschouwd worden als een archeologisch heet gebied.
Ook in het huidige stratenplan van Veere zijn de strekdammen nog herkenbaar.
Maar nu weer terug naar 1813. De bebouwing ten oosten van ‘De Kous’ (op de prent zichtbaar boven het rechtergedeelte van de kazerne) stond bekend als het ‘Varkenskerkhof’. Vermoedelijk bevonden zich daar slachterijen. Aan weerszijden van het Sandenburghstraatje, dat toen overigens Sanddijksestraat heette, stonden kleine werkplaatsen en pakhuizen. Geheel rechts op de prent ziet men dit straatje uitkomen op de Torenwal. Erboven zijn de achterkanten zichtbaar van de panden op de Kaai, die toen nog een gesloten geheel vormden tot aan de Campveerse Toren. Eén groot pand staat daar ook nog tussen. Pas in 1917 is dat afgebroken: de ‘Grote Keizer’, ook wel ‘Keyser en Keyserinne’ genaamd. Het stond naast het pand van de familie Bel op de Kaai, het huis met het kanon.
Boven deze Kaaihuizen ziet men op de prent nog huizen die op de Noordkant van de haven stonden.
De achterzijde van de Schotse huizen is herkenbaar (boven het midden van de prent) en meer naar links ziet men de achterzijde van de huizen aan de oostkant van de Markt.
Tenslotte ziet men boven het kazernegebouw nog een drietal huisjes die een straatje vormden met de achterkant van de kazerne.
De wandeling is nu volbracht; tijd voor een dronk in Taveerne De Campveerse Toren.
Jacques van Bijlevelt
Kies een ander thema